Op welk verband duidt het signaalwoord?
Succes!
(1) Stel, je vergeet je agenda mee te nemen.
(2) Een cactus is immers vaak erg prikkelbaar!
(3) Daarnaast is het een stuk goedkoper.
(4) Als Corné wint, laat hij het altijd erg duidelijk merken.
(5) Ik weet dat honden kunnen bijten, desondanks aai ik ze toch.
(6) Ik zet twee wekkers, zodat ik me niet verslaap.
(7) Neem ijsberen, die leven ook niet op de Zuidpool!
(8) Er brandt een waarschuwingslampje, de auto rijdt echter prima.
(9) Die machine verzamelt gras om er hooibalen van te maken.
(10) Je moet contact opnemen met de huisarts indien de klachten terugkomen.